Samira Azeroual werkte 18 jaar als leerkracht en is daarna twee jaar beleidsmedewerker geweest op een grote Antwerpse basisschool. Ondertussen heeft ze er bijna haar tweede schooljaar als directeur opzitten.
Start niet zonder buddy
“Vijf jaar voor ik directeur werd, begon het idee te spelen in mijn hoofd. Dit gebeurde niet vanzelf. Een aantal directies zijn op me toegestapt met de vraag: “Is dat niks voor jou?”. Dit overviel me, ik had niet gedacht dat ik ooit directeur zou worden. Toen er daarna nog andere directies me kwamen zeggen dat ik er geknipt voor zou zijn, begon ik er verder over na te denken. Ik vroeg me af: “Kan ik dat wel? Welke obstakels zijn er? Word ik wel gezien als directeur?”. Mijn leven is onlosmakelijk verbonden met mijn migratieachtergrond. Dit speelt een hele grote rol in wat je meemaakt in je jeugd en werkleven.“
“Nadat ik aan de de coördinerend directeur liet vallen dat ik erover nadacht, kreeg ik de vraag om beleidsmedewerker te worden in een basisschool. Als rechterhand van de directeur, kan je proeven van het beleid. Op die manier merkte ik dat het iets voor mij was. Ik heb me dan ingeschreven voor het ontwikkeltraject voor leidinggevenden en ik kan in alle bescheidenheid zeggen dat ik er goed ben doorgeraakt en geschikt bevonden werd.”
“Tijdens het solliciteren werd het vuur me aan de schenen gelegd, maar dat snap ik ook wel. Een raad van bestuur moet heel duidelijk weten wie ze als directeur wilt en welke capaciteiten die persoon heeft. Ik ben heel erg gesteund geweest door hen, ik kon er met al mijn vragen terecht. Als ze geen antwoord hadden, zorgden ze voor een goede toeleiding naar iemand anders. Ik word nu ook gecoacht door een directeur die op pensioen is. Mijn advies aan een startende directeur: denk niet dat je geen tijd hebt voor een buddy, máák er tijd voor. Alles zelf uitzoeken neemt ook tijd in beslag. Heel wat zaken zijn gewoon nieuw. Iemand waarbij je terecht kan met de stomste vragen eerst, is veel waard.”
Een team heeft een kapitein nodig
“De opleiding die ik volgde was heel degelijk. Laat ons zeggen dat ik voor 70% goed voorbereid was. Maar toch is de praktijk anders, je bent met mensen bezig. Het is heel onwennig in het begin. Je kent het team niet en je moet je weg zoeken in verschillende segmenten: administratie, algemeen management, people management, het coachen van leerkrachten.”
“Een school draagt ook een eigen biografie. Als beginnende directie mag je dat nooit zomaar overboord gooien voor je eigen idealen en je eigen visie op een school runnen. De geschiedenis van een school is heel belangrijk om mee te nemen in je verhaal, respecteer dat. Ik keek eerst de kat uit de boom, om een band te creëren met het team en de school. Ik maak niet alleen de school. Ik wil met iedereen de school maken.”
“De job van directeur is een heel verantwoordelijke job. Niet onoverkomelijk, maar je moet wel weten waaraan je begint. Als er een probleem is op school, moet je heel stressbestendig zijn en zijn alle ogen op jou gericht. Een school staat of valt met een directeur. Als die niet stevig in z’n schoenen staat, kan je niet veel doen, ook al heb je een hecht team. Een team heeft een kapitein nodig.”
Opendeurpolitiek
“Mijn deur staat altijd open voor iedereen. Mijn team weet dat ze met alles bij mij terecht kunnen, ik maak er tijd voor vrij. De ene komt al eens wat gemakkelijker langs, terwijl ik op een andere leerkracht eerder zelf zal moeten toestappen. Het is de taak van de directeur om iedereen te betrekken.”
“Ook als ouders met iets zitten, wil ik beschikbaar zijn voor hen. Soms moet je durven vragen of ze ‘s avonds langskomen, ook al heb je er al een lange en drukke dag op zitten. Het is wel belangrijk dat je je grenzen bewaakt. Je moet je tijd goed managen, prioriteiten stellen en zaken uitbesteden waar nodig.”
“Ik mis het wel eens om dicht bij de kinderen te staan, maar ook als directeur ben ik iemand die graag aan elk kind wil laten zien dat hij/zij belangrijk is. Ik sta elke ochtend aan de schoolpoort en ken elk kind bij naam. Daarnaast vind ik dat elk kind in grootstedelijke context recht heeft op educatie rond multiculturaliteit. Diversiteit is een groot pluspunt, kinderen leren daardoor ook van elkaar. Eén van de adviezen die ik geef aan leerkrachten die schrik hebben van grootstedelijke context, is om naar het kind te kijken vanuit de ontwikkeling die het móet doormaken. Welke bagage ze ook hebben, het zijn allemaal gewoon kinderen. Er zijn ongeveer 170 nationaliteiten in Antwerpen, dat is de realiteit. Er zijn culturele en levensbeschouwelijke verschillen, maar kinderen over de hele wereld maken dezelfde ontwikkelingsfasen door. De vraag is gewoon: wat voor een leerkracht wil je zijn? Wees respectvol en nieuwsgierig, daar kom je al heel ver mee.”